achtergond_genethica3.png

Uit: Evenwicht jrg. 1, nr. 3, mei 2000

Heerlijke nieuwe gentech-wereld

Diederick Sprangers

We leven in een democratie, maar sommige dingen worden voor ons bekokstoofd zonder dat onze mening gevraagd wordt. Het gebruik van gentechnologie (genetische manipulatie of modificatie) bij de bereiding van voedsel en medicijnen is een van de meest krasse voorbeelden van de laatste jaren. Hoeveel mensen weten dat in veel meer dan de helft van de verpakte levensmiddelen die we nu eten, al gentechnologie gebruikt is? Ook een groot aantal medicijnen wordt langs deze weg gemaakt. Nu kun je een heel lange discussie voeren (en dat is ook hard nodig) over de al dan niet gerealiseerde voor- en nadelen van gentechnologie en over de vele nuances (het scheelt bijvoorbeeld nogal of er een bacterie, schimmel, plant of dier gemanipuleerd is), maar een feit blijft dat we als proefkonijnen gebruikt worden: de overgrote meerderheid van de levensmiddelen en medicijnen die met behulp van gentechnologie gemaakt zijn, wordt ons voorgeschoteld zonder kennisgeving van dit feit.

Is dat dan zo erg? Zoals gezegd zijn er vele nuances aan te brengen. De grootste potentiële problemen kunnen we denk ik verwachten bij de gemanipuleerde planten: hun veranderde eigenschappen kunnen zich verspreiden naar wilde planten; en door het "bezit" van deze planten is de zeggenschap over de wereldvoedselvoorziening aan het verschuiven van zeer vele kleine boeren naar enkele zeer grote bedrijven. De gentech-insuline wordt gemaakt in een gemanipuleerde schimmel; hopelijk zijn hier geen directe materiële risico's aan verbonden. Wat gentechnologie betekent voor de levenskrachten van een voedingsgewas of voedingsmiddel, of voor de genezende krachten van een medicijn, daar heeft nog niemand enig zicht op. Wat de fysieke gevolgen voor onze gezondheid betreft, zijn de gentech-producten volgens de overheid "wezenlijk gelijkwaardig" aan andere producten en is er dus "geen reden tot ongerustheid". Een standpunt dat wetenschappelijk volstrekt onhoudbaar is.

Wil je hier niet meteen in meegaan, dan heb je weinig mogelijkheden. Als gewone consument kun je nog je toevlucht nemen tot biologische levensmiddelen: de richtlijnen voor de biologische landbouw verbieden in elk geval het gebruik van gentechnologie. Maar van de niet-biologische levensmiddelen (en dat zijn er voorlopig toch nog wel heel veel) wordt ons gewoon niet verteld waarin het gebruikt is en waarin niet. Ben je patiënt, dan heb je in bepaalde gevallen helemaal geen keuze meer: voor suikerpatiënten is bijvoorbeeld alleen nog gentech-insuline verkrijgbaar.

Maar waar komt zo'n technologie nu vandaan? Uit wat voor gedachten, uit welk wereldbeeld is deze technologie ontwikkeld? Te vrezen valt dat de ontwikkelaars helemaal niet stilstaan bij de vraag of de constitutie van hun gedachtenwereld (mag ik dat hun wereldbeeld noemen?) misschien enige rol speelt bij de resultaten en bij de ongewilde gevolgen van wat ze in de wereld zetten. Maar willen we zicht krijgen op hun wereldbeeld, laten we dan eens kijken naar enkele beelden die de voorsprekers van de gentechnologie gebruiken.

De Amerikaanse ambassade organiseerde in januari in Den Haag een groot congres om de zegeningen van de gentechnologie aan te prijzen. Optimistische wetenschappers en industriëlen waren op het zorgvuldig geregisseerde congres ver in de meerderheid ten opzichte van kritische sprekers. De ambassadrice, die het congres voorzat, haalde in haar slotwoord het boek "Brave New World" van Aldous Huxley aan. Voor wie het niet weet: hierin wordt een "heerlijke nieuwe wereld" geschetst, waarin iedereen in een reageerbuis gemaakt wordt en onze stemmingen met een hallucinerende pil positief gehouden worden. Aan het eind van het boek wijst een van de weinige normale mensen die daar nog leven, deze wereld af en verlangt het recht op vrijheid, emoties en uitdagingen, die daar afgeschaft zijn. Als hem verweten wordt dat ongeluk, ziekte, pijn, ouderdom, honger en verdriet het gevolg daarvan kunnen zijn, verlangt hij ook het recht daarop. De ambassadrice citeerde alleen even dit laatste verlangen en sprak de hoop uit dat de burger in onze "biotechnologische eeuw" het recht zal verlangen om niet ongelukkig, hongerig, bezorgd en ziek te zijn. Ze zei er niet bij hoe het dan moet met de vrijheid, emoties en uitdagingen; daar sprak ze niet eens over. Dat het boek bedoeld was als satire op die "heerlijke nieuwe wereld", was haar kennelijk ontgaan. Ze wenste ons zo'n wereld toe.

Aan ditzelfde congres werkten maar liefst drie van onze ministers mee, Borst, Jorritsma en Brinkhorst. Gelukkig kende Brinkhorst zijn klassieken beter. Hij haalde het boek "Frankenstein" van Mary Shelley aan. (Niet uit zichzelf, maar omdat Britse consumenten gentech-voedsel "Frankenstein-food" noemen. Brinkhorst wil doorgaan met de gentech-landbouw, omdat die er nu eenmaal is en mooie kansen biedt.) Als de uitvinder in dit boek klaar is met zijn uitvinding, stelt hij vast dat het resultaat niet is wat hij had willen maken. Uit teleurstelling daarover laat hij het gedrocht onbewaakt achter. Pas dan wordt het een monster. Hiermee wees Brinkhorst op onze verantwoordelijkheid voor een goede bewaking van de resultaten en gevolgen van gentechnologie. Een heel goed punt. Ik zou er echter nog een vraag aan toe willen voegen: waarom slaagde de uitvinder van Frankenstein er niet in om te maken wat hij wilde? En wat wilde hij eigenlijk maken?