achtergond_genethica3.png

Uit: Evenwicht jrg. 5, nr. 3, september 2004

Gentechnologie en biologische landbouw:
waarden versus praktijk

Gentechnologie en biologische landbouw: waarden versus praktijk

Diederick Sprangers

Biologisch voedsel met een klein beetje gentechbesmetting: het is te vergelijken met een vegetarische maaltijd met 1% vlees erin. Dat is een krachtig beeld uit de recente brochure "Waarom de biologische landbouw tegen gentechnologie is" van het Louis Bolk Instituut, geschreven door Henk Verhoog. Dàt genetisch gemanipuleerde planten en producten verboden zijn in de biologische landbouw, is genoegzaam bekend. Maar de argumenten daarvoor in biologische publicaties lopen nogal uiteen en moeten beter doordacht worden, vond het Bolk Instituut. Het is een voorbeeld van hoe de biologische sector de laatste jaren bezig is haar filosofie expliciet te maken. Het zou mooi zijn als onze regering eens net zo goed nadacht over de filosofie achter haar voedselbeleid, maar dat lijkt helaas nog niet te gebeuren.

De publicatie toetst gentechnologie aan de principes of waarden van de biologische landbouw (die ook nog aan het uitkristalliseren zijn). Maar het eerste argument staat boven deze toetsing: het recht van boeren en consumenten om voor biologische – dus gentechvrije – producten te kiezen, wordt geschaad als de gentechteelt in het open veld toeneemt. Dan is genetische vervuiling van de biologische producten namelijk onontkoombaar. Dat wil niets minder zeggen dan dat het tegenovergestelde recht om gentech-producten te kiezen, niet verenigbaar is met het recht om gentechvrije producten te kiezen – tenzij gentech-gewassen alleen in gesloten systemen (kassen?) geteeld zouden worden. Hier loopt de vergelijking met vegetarisch eten die Verhoog trekt, spaak: vlees en vegetarische producten kunnen zonder problemen naast elkaar geproduceerd worden.

Een tweede vergelijking die hij maakt, gaat wat verder: het recht om geen gentechvoedsel te verbouwen of eten, is ook te vergelijken met het recht om niet mee te roken met een ander. Rokers en niet-rokers kunnen weliswaar ook beide tegelijk hun zin krijgen, maar dat kost al heel wat meer moeite dan het tevredenstellen van vleeseters en vegetariërs tegelijk. Als we dit beeld doortrekken, stuiten we echter op een ander probleem: de vrijheid van de roker is inmiddels ingeperkt omdat de schadelijkheid van roken geaccepteerd is als een feit. Met de schadelijkheid van gentechvoedsel voor onze gezondheid of het milieu is het nog niet zover. Verhoog is dan ook zeer terughoudend met het aanvoeren van dergelijke schade als onderdeel van de argumentatie. Gezondheidsschade noemt hij zelfs "aanvechtbaar" omdat er geen "harde wetenschappelijke aanwijzingen" zouden zijn. Dat is enerzijds jammer, want sterke aanwijzingen, ook wetenschappelijke, zijn er wel degelijk: met name het tryptofaan-incident in de VS, met vele doden en invaliden tot gevolg, is voldoende vastgelegd in wetenschappelijke publicaties om een heel sterke verdenking tegen gentechnologie als oorzaak te koesteren. Door een opvallend gebrek aan vervolg-onderzoek naar dit en andere voorvallen ontbreken harde bewijzen nog wel. Maar anderzijds is de argumentatie van Verhoog des te sterker door zijn principiële insteek: de waarden van de biologische landbouw maakt hij beleefbaar als praktische kwesties, evenals de gevolgen van gentechnologie daarvoor.

Alleen de schrijfstijl in de brochure is niet licht verteerbaar. De overige acht gepresenteerde argumenten zijn, kort bewerkt:

Vervreemding: De biologische landbouw wil dicht bij de dagelijkse leefwereld staan, maar gentechnologie maakt, door haar analytische karakter, de voedselproductie steeds minder beleefbaar voor de consument. Bovendien negeert gentechnologie de ervaringskennis van de boer, zodat ook deze vervreemd raakt van wat hij in handen heeft.

Macht, invloed: Gentechnologie is door patenten en grootschaligheid gekoppeld aan industriële macht over de landbouw. De biologische landbouw wil de boeren echter de grootste invloed op de landbouw laten houden en hun eigendomsrechten respecteren.

Voedselzekerheid: De biologische landbouw bevordert de regionale diversiteit van de voedselproductie in de wereld (plant- en dierrassen en teeltmethoden) en ondersteunt daarmee de voedselzekerheid sterk. Gentechnologie tast, door de grootschaligheid en de industriële macht, deze diversiteit aan en bedreigt daarmee de voedselzekerheid.

Karakter van de methode: De biologische landbouw probeert een sterke band met de natuur op te zetten door goede verzorging van de grond en het creëren van een stabiel agro-ecosysteem. Gentechnologie draagt eerder bij aan de industrialisatie van de landbouw, waardoor de band met de natuur juist geringer wordt.

Visie op leven: Gentechnologie focust bij het veredelen op het DNA (reductionisme, determinisme: "een gen bepaalt een eigenschap"), terwijl in de biologische landbouw het veredelen en fokken gericht is op het hele organisme in een passende omgeving (holisme). De gevolgen van de gentechnologie zijn daardoor onbeheersbaar en veel minder voorspelbaar dan die van de biologische methode.

Uitgangsmateriaal: De biologische landbouw gebruikt bij voorkeur natuurlijke stoffen, terwijl gentechnologie uitgaat van synthetische gen-constructen.

Procesbeheersing: De biologische landbouw wil de zelfregulering van de plant, het dier en het systeem bevorderen; gentechnologie dwingt de gewenste eigenschappen af.

Waarde van plant en dier: De biologische landbouw kent plant en dier een eigen waarde toe en respecteert hun integriteit. Gentechnologie ziet alleen de gebruikswaarde van plant en dier en doorbreekt bijvoorbeeld de soortgrenzen, wat hun integriteit aantast.

Het is te hopen dat de brochure binnen en vooral buiten de biologische landbouw tot discussie leidt, want de weerstand die gentechnologie oproept, wordt versterkt door het ontbreken van een goed doordachte argumentatie van de gebruikers. Dat ethiek en filosofie daarin een grote praktische functie moeten en kunnen hebben, toont deze brochure.

Intussen komen we gentechnologie nog steeds weinig in de winkel tegen, maar des te meer in de krant. Sinds 18 april van dit jaar is de Europese wetgeving aangepast om u keuzevrijheid te geven: alle gentech-ingrediënten moeten nu als zodanig op het etiket vermeld worden. Veel producenten hebben eieren voor hun geld gekozen en de gentech-ingrediënten verwijderd uit hun producten. Er zijn dan ook erg weinig gentech-vermeldingen op de etiketten te vinden, maar juicht u niet te vroeg. De Voedsel en Waren Autoriteit controleert dit namelijk nog niet – want de voorschriften voor deze controle (die gebaseerd is op documentatie die elke verwerker in de keten moet verzorgen) liggen nog niet vast. En de Europese Commissie gooit haar krediet bij de consument meteen weer te grabbel door de aankondiging dat ongeveer de helft van de gentech-ingrediënten alsnog ontslagen zal worden van de nieuwe etiketteringsplicht: vitamines, aroma's, kleurstoffen en dergelijke uit genetisch gemanipuleerde bacteriën en schimmels zullen geschrapt worden uit de wet, want die was "daarvoor niet bedoeld". Althans, dat vinden DSM en soortgelijke producenten van deze grondstoffen.

De nieuwe wetgeving heeft er ook toe geleid dat het toelatingsproces van nieuwe gentech-gewassen en –producten in de EU hervat is. Dat had zes jaar stilgelegen, omdat een deel van de EU-lidstaten (niet Nederland) allerlei bezwaren had. Die bezwaren zijn echter nog lang niet allemaal weggenomen, en ook onder de nieuwe lidstaten zijn gelukkig sceptici – met als gevolg dat elke nieuwe vergunning-aanvraag tot een impasse leidt en de Europese Commissie de knoop steeds wil doorhakken door de vergunning dan maar goed te keuren. Dat heeft ze al één keer gedaan, met een nieuwe gentech-maïsvariant (Bt11), en eenzelfde beslissing wordt verwacht voor een tweede maïssoort (NK603). Maar ze kan het niet te vaak doen zonder de verdenking op zich te laden dat ze de VS – bron van de meeste gentech-gewassen – liever te vriend houdt dan een belangrijk deel van haar eigen lidstaten.

Tot slot moet elke EU-lidstaat zelf beslissen of en hoe ze het naast elkaar telen van gentech- en gentechvrije gewassen (de "coëxistentie") regelt. De uitgangspunten die de EC hun daarbij aanbeveelt, zijn onder andere: geen enkele vorm van landbouw, of het nu gaat om gangbare, biologische of gentech-gewassen, mag worden uitgesloten in de Europese Unie; en de instandhouding van deze vormen van landbouw is belangrijk voor de keuzevrijheid van consument en producent. Onze minister Veerman wil de coëxistentie aan de marktpartners overlaten. En daarmee zijn we terug bij het grote belang van wat de brochure van het Bolk Instituut als roepende in de woestijn laat zien: goed nadenken over waar we mee bezig zijn.

De genoemde brochure "Waarom de biologische landbouw tegen gentechnologie is" (40 blz.) kan bij het Louis Bolk Instituut besteld worden à € 10 (tel. 0343-523860, www.louisbolk.nl).