achtergond_genethica3.png

Argumenten voor gentechnologie in voedsel en katoen.

Waarom wordt er gentechnologie gebruikt bij de productie van voedsel en katoen?

In de producten die nu op de markt zijn in de EU, is gentechnologie toegepast (via planten en micro-organismen) om één van de volgende redenen:

een micro-organisme dat een voedseladditief produceert, kan door de modificatie meer van dit additief produceren;
een voedseladditief kan geproduceerd worden in een micro-organisme dat makkelijk te kweken is, maar dat die stof van nature niet produceert;
een plant is resistent gemaakt tegen één onkruidverdelger, zodat dit middel het hele seizoen gebruikt kan worden zonder dat de geteelde plant er zelf last van heeft;
in een plant is een insecticide ingebouwd, zodat zij resistent is tegen bepaalde insecten.

Als achterliggend argument bij de laatste twee redenen wordt vaak aangevoerd dat het de opbrengst van het gewas zou verhogen. Verder zijn en worden er gewassen ontwikkeld waarin gentechnologie nog op andere manieren gebruikt wordt, zij het dat die niet in de EU op de markt zijn: de meeste zijn nog in ontwikkeling, sommige zijn elders op de markt. Zo zijn er planten gemaakt waarin voedingsstoffen ‘ingebouwd’ zijn die normaliter niet voorkomen in deze planten. Een voorbeeld is rijst met provitamine A en ijzer: deze zou helpen om bepaalde ondervoedingsziekten in arme landen te bestrijden. Ook kunnen dergelijke planten een nieuwe generatie ‘functionele voedingsmiddelen’ worden, die de gezondheid van de westerse consument moeten bevorderen door de ingebouwde voedingsstoffen. Daarnaast worden er planten gemaakt die op zoute of droge bodems kunnen groeien: het intensieve gebruik van kunstmest heeft namelijk geleid tot verzilting van de bodem (waardoor kostbare landbouwgrond verloren gaat); en slecht waterbeheer leidt op vele plaatsen tot droogte.

Bijna alle toepassingen worden tot slot ook onderbouwd met het argument dat ze een bijdrage leveren aan bestrijding van de honger. In de jaren tachtig en negentig werd zelfs ook wel gezegd dat gentechnologie dè oplossing voor de honger in de wereld was, maar tegenwoordig wordt alleen gesproken van een ‘bijdrage aan de bestrijding’ ervan.

Deze argumenten roepen echter een reeks vragen op.